WELKOM!
Om te beginnen. Dit was een opdracht voor mijn opleiding. Ik heb geen psychologie gestudeerd. Hier mag van alles gaan gebeuren. Door mij en door u, de mensen van mijn studiegroep. We zien wel wat het wordt.
Het is werk in uitvoering. Hier staan korte bespiegelingen gericht op mijn studie, om precies te zijn op een klein onderzoekje om antwoord te krijgen op drie onderzoeksvragen met betrekking tot jeugdcultuur:
Wat is een peergroup en waarom ontstaat deze?
Wat is de rol hierin van de adolescent? Wat zijn voor- en nadelen van een peergroup?
De antwoorden komen nog.
Denk ik. Ik ben zelf overigens ook een deel van een peergroup. En zodra ik weet welke laat ik het u ook weten !

maandag 7 februari 2011

Het beantwoorden van de vragen.

Dat ga ik pas doen als ik eerst een aantal zaken heb bekeken.
Peergroups hebben een functie en al dan niet bewust hebben mensen motieven om zich in groepen te bewegen, samen te leven.
Woorden als identiteit, massamedia, adolescentie en seksualiteit hebben allemaal een relevante betekenis voor het beantwoorden van de vragen die hierboven zijn gesteld.
Dus wil ik eerst komen tot een omschrijving dan wel een beschouwing van die begrippen.
En daarna ga ik pas vragen beantwoorden.
Eigenlijk zou ik alles in mijn leven op die manier moeten bedenken.
Maar dat is natuurlijk een ander verhaal.

Over identiteit.

De peergroup bepaalt in grote lijnen hoe keuzes worden gemaakt.
Of de groep ook bepaald hoe je bent als individu blijft een gewetensvraag.
Je zou jezelf kunnen afvragen in hoeverre je eigen
identiteit daadwerkelijk door jezelf bepaald wordt, ook als je geen adolescent meer bent.
In hoeverre bepaal je zelf hoe je je gedraagt op je werk, binnen je familie of vriendenkring, als je naar de stembus gaat...

Het lijkt er op dat we ons hele leven bezigzijn met ons af te vragen wie we zijn, wie we willen zijn en wat de zingeving is van dit alles.
Maar wat identiteit precies is, is moeilijk te omschrijven, we weten eigenlijk alleen dat we het allemaal willen hebben en dat "de onze toch vooral in ieder geval de onze of uniek moet zijn".
Onze identiteit staat echter vrijwel nooit op zichzelf, onze identiteit is alleen zichtbaar als we hem naast die van een ander kunnen leggen, als we kunnen vergelijken.
En daarvoor hebben we anderen nodig, om te spiegelen, te groeien en eventueel te herzien.
Die 'anderen', dat is je peergroup.

Over de functie van school.

De hoofdvragen onder de titel zou ik nu al kunnen beantwoorden, maar ik zoek nog even verder.
De functie van school bijvoorbeeld, waarbij je als docent al snel geneigd bent te denken dat dit wel helder is.
Dat is een opvoedkundig verhaal, en gaat over een startkwalificatie.
School geeft je een opleiding en een diploma en bereid je voor op je werkende leven (selectie), bied je een stuk socialisatie( integratie en cohesie) en helpt je met de waan van alledag het hoofd te bieden (persoonlijkheidsvorming).
Daarnaast heeft de school als het aan de rest van de samenleving ligt nogal wat waar te maken.
Burgerschapsvorming, veilig verkeer, veilig vrijen, competentie gericht denken, plichtsbesef en verantwoordelijkheid; allemaal zaken waar de school een stuk aan bij moet dragen.
Zelfs ouders vinden dat dit allemaal vooral de taak van school is om te implementeren, je zou er bijna allemaal kostscholen van moeten maken, want als het thuisfront niet meewerkt kun je kletsen als brugman, de opvoeding thuis is veel sterker dan de invloed van school...
Terwijl dit natuurlijk allemaal van totaal ondergeschikt belang is, vanuit de jongere gezien.
School is een noodzakelijk kwaad, waar iedere volwassene de hele dag oplossingsgerichte gesprekken met je aan het voeren is, je dood gooit met kennis waarvan de relevantie de eerste jaren helemaal niet tot je doordringt, en waar je eigenlijk liever niet de hele dag bent.
Ook al is het fijn dat er een plek is waar altijd wel iemand van je kennissenkring rondhangt en meestal is er ook altijd wel koffie te krijgen.

Ik hing zelf voornamelijk om die reden rond op school als ik er al dan niet verplicht een rooster aan het volgen was...mijn succes op het gebied van startkwalificaties was direct gekoppeld aan hoe fijn ik het had op school met vrienden en later ook vaak met docenten.
Ik vermoed dat dit voor de leerlingen waar ik mee werk ook voor een deel zo werkt.
Sommigen overdrijven het sociale aspect en komen om kwart over vier koffie drinken (de school sluit om half vijf) en maken meteen even plannen voor de rest van de dag met hun maten om vervolgens te vertrekken voordat ze hun kopjes moeten gaan afwassen richting de stad.
Slimme jongeren zien daarnaast in school zelf ook wel een middel waarmee ze kunnen leren om zich te handhaven (strategie en competitie), waar ze het best gezellig kunnen hebben (groepsverbondenheid) en waar ze zich zelf voorbereiden op hun leven na hun schooltijd (identiteitsvorming).
En ook al is het erg gebruikelijk om net te doen alsof school je niets kan schelen, stiekem hopen ze allemaal op zo veel mogelijk opties en vaste basis als de rit er op zit.
Want kiezen wat je later gaat doen is op zich al een heel gedoe, je moet er al erg vroeg over nagedacht hebben, en je profiel is iets waar je de rest van je leven aan vast lijkt te zitten.
Een verkeerde keuze en al die jaren heb je voor niets je best gedaan op die school...
Relativeren is niet het sterkste punt van een jongere.
Ik vond het vroeger altijd heel erg prettig als iemand tegen me zei dat je best verkeerde keuzes mag maken, dat het tenslotte ook maar school is en je een leven lang hebt om keuzes te maken en te leren.

Over massamedia en hun invloed op de jeugdcultuur.

Jongeren zijn mediagebruikers pur sang.
Volwassenen lopen doorgaans hopeloos achter de feiten aan omdat ze niets van al die gadgets en bits en bites met de paplepel ingegoten krijgen, en kinderen inmiddels wel.
Wellicht ligt hier een clou, massamedia worden door onze generatie al snel gezien als hinderlijk vanwege de massaliteit van de informatie die in een constante stroom over jongeren wordt uitgegoten; die stroom is mobiel, alomtegenwoordig en vrijwel niet te negeren.
Ouderen kunnen het tempo echter vaak niet goed bijhouden en worden al snel moe of zelfs geïrriteerd door het feit dat het nergens meer stil is...
Voor oudere mensen hangt er dus een veel sterkere negatieve associatie aan massamedia; massamedia zijn éénrichtingsverkeer, zenden alleen maar, ontvangen niet.
Dat gebrek aan communicatie ziet de huidige generatie van volwassenen dan ook al snel als de sleutel tot alle kwaad.
Als jongeren problemen veroorzaken of krijgen moet er meestal snel een reden gezocht worden en die is volgens volwassenen meestal te vinden in games, actiefilms of ongelimiteerde en ongecontroleerde toegang tot internet.

Maar dat is veel te simplistisch, al die dingen zijn niet meer dan een weerspiegeling van onze activiteiten en als het goed is heb je het zelf in de hand om je niet te beperken tot deze media als enige informatiebronnen.
Waar vroeger boeken de schuld kregen van vreemd gedrag (The catcher in the rye, Die Leiden des jungen W. ) valt dit nu de massamedia ten deel.
Jongeren zijn echter niet zomaar willoze slachtoffers (het boek spreekt van 'media dupes'), niet in staat om de informatie te filteren, want dat kunnen ze wel degelijk.
Ze gebruiken het wel degelijk om te communiceren en de thema's die voorbij komen zijn niet anders dan de thema's die ons bezig hielden toen we jong waren, het gaat alleen allemaal veel sneller.
Bovendien waren er 'vroeger' ook zat informatiebronnen die niet perse geschikt waren om iets nuttigs van te leren of een goede invloed hadden op jongeren.
En veel van die 'goede', veelal stichtelijke, bronnen zijn inmiddels achterhaald of afkomstig uit instituties die ondertussen hard van hun voetstuk zijn gedonderd.
Massamedia zijn niet het enige waardoor jongeren worden beïnvloed, hun omgeving is ook context die je moet meewegen en hun omgeving dat zijn naast hun 'peers' ook wij; de opvoeders, de ouders...
Het onbekende maakt echter onbemind.
Ook al zal bijvoorbeeld gamen nooit de status van schaken krijgen, het is al lang bewezen dat het de hersenactiviteit enorm kan trainen, omdat het strategisch denken, oplossingsgericht kijken en de oog-hand-coördinatie stimuleert.
Jongeren gebruiken de media verder vooral om te kijken wat hun smaak is.
Dat klinkt belachelijk maar het werkt vaak wel zo; als het trendy is, trek je het aan, luister je er naar of koop je het.
Als je het echt niets vind onderscheid je je van de rest door af te wijken van de norm en daardoor een trend te zetten, maar daarvoor gebruik je ook weer de massamedia om te zien of het allemaal nog klopt.
Er ontstaat hierdoor misschien wel een gevoel van veel eenheidsworst, maar dat is populaire cultuur altijd al geweest.
De massamedia bieden uiteindelijk ook veel meer dan alleen maar die populaire cultuur.
Het geheel aan culturele activiteiten die via de massamedia naar ons toe komen biedt een breed scala aan invloeden en informatie die jongeren ook een bredere horizon geeft dan de generatie ervoor.

Over seksualiteit.

Veel wil ik er niet over kwijt, niet omdat het niet interessant is, maar vooral omdat dit onderzoekje er eigenlijk niet direct over ging.
Seksualiteit speelt voor velen toch meer op een wat individueler betrekkingsniveau, niet zozeer iets voor in de groep, ook al is het wel degelijk iets dat bij de identiteitsontwikkeling hoort en zeker in groepen besproken en beoordeelt wordt.
Soms is de groep echt wel een graadmeter wat betreft de afbakening die jongeren zelf moeten vormen als ze gaan experimenteren met hun gevoelens en hun lichaam.
Over het algemeen hoor je veel onrustige geluiden over jongeren en seksualiteit.
Door bijvoorbeeld bepaalde muziekstromingen en/of vervagend normbesef zouden jongeren veel te veel bezig zijn met seks, op veel te vroege leeftijd er aan beginnen en ook veel meer risico te lopen door een gebrek aan informatie of een gemakzuchtige houding ten aan zien van het binnenhalen van die informatie.
Deze geluiden komen uit allerlei hoeken, maar ze lijken voorbij te gaan aan het gegeven dat bij wijze van spreken in de middeleeuwen jonge mensen ook al vroeg en veel met seksualiteit bezig waren, al dan niet door huwelijkspolitiek ingegeven.
Maar het is dus niet zo dat kinderen door de eeuwen heen altijd zo goed afgeschermd waren van het onderwerp, integendeel, die fijngevoeligheid is iets van de laatste eeuw.

Misschien is hier de wens de vader van de gedachte als mensen klagen over een te grote nadruk op seksualiteit, maar het heeft zeker te maken met de verlengde jeugdfase van jongeren (na de invoering van de schoolplicht tijdens de industriële revolutie) waarin jongeren geacht worden later seksueel actief te worden dan wel later te huwen.
De afgelopen tien jaar is er echter wel degelijk een versnelling in de grotere vrijheid en openheid van jongeren met betrekking tot seks te constateren.
De directe aanleiding hiervoor zijn waarschijnlijk toch wel de nieuwe media.
Onderzoek wijst uit dat jongeren dit ook als hun voornaamste en meest populaire informatiebron gebruiken en dan gaat het met name over internet.
Dat deze informatie vaak gepaard gaat met een zekere 'hyperigheid' en 'stoerheid', veelal doortrokken is van een ideaalbeeld dat door geen enkele normale sterveling te verwezenlijken is, lijkt jongeren op het eerste gezicht niet te boeien.
Pas in tweede instantie is het wel belangrijk voor met name meisjes, en het westerse ideaalbeeld van de 'size 00-look' heeft wel een probleem veroorzaakt op het punt van zelfbeeld.
Blijven benadrukken dat het 'allemaal nep' is lijkt toch wel te werken.
Jongeren hechten daarnaast toch nog steeds heel veel belang aan trouw binnen een relatie en zijn niet perse 'meer promiscue dan vroeger'.
Wel is de definitie van het woord relatie eentje die kennelijk aan revisie toe is, jongeren verstaan er bijvoorbeeld tegenwoordig iets anders onder dan een huwelijk.....
En daarnaast is het interessant om te zien dat jongeren uit gezinnen waar ze steun, affectie en informatie krijgen op seksueel gebied toch competenter zijn en communicatiever als ze zelf seksueel actief worden.
Het is niet voor niets dat problemen met seksualiteit, zoals SOA's of tienerzwangerschappen, zich veelal voordoen in die groep jongeren die uit een strenge conservatieve achtergrond komen, een achtergrond waarin praten over seks met je kinderen een taboe is.
Deze jongeren zijn veelal slechter voorgelicht over voorbehoedsmiddelen en over eigen grenzen die je kunt en moet stellen.
Al met al is dit toch best nog een lang verhaal geworden, maar ik vond het wel goed om mee te nemen.
Omdat volwassenen met betrekking tot jongeren seksualiteit vaak zien als onderdeel van de tegencultuur die jongeren naar verluidt aanhangen, maar daar kun je dus wel degelijk wat vraagtekens bij stellen.

Over de stelling; Jeugdcultuur, tegencultuur?


Inmiddels is mijn boek over jongeren gearriveerd.
Leefwerelden van Jongeren geschreven door Hermes, Naber en Dieleman, uitgegeven in 2007.
Er staan nogal wat open deuren in, vooral in het begin, ik denk dat je daar niet onder uit komt.
Natuurlijk staat er veel bekends in, we zijn immers allemaal ooit 'een jongere' geweest, en we maken allemaal deel uit van groepen.
De taal van het boek is bovendien bij tijd en wijle wat stroef en braaf.
Ik begin nu echter bij een interessanter stuk te komen waarin ik toch best wel de jongeren waar ik mee werk herken.
Ik zag het eigenlijk niet meer zo sterk, groepen of subculturen waar mensen bij willen horen, op de scholen waar ik rondloop, dat lijkt een beetje niet meer van deze tijd.
Alsof jongeren het niet meer zo belangrijk vinden.
Ik werk met risico-jongeren, een groep van ongeveer zeventig jongeren die zich al 'heel erg los van de rest' voelen.
Dus het is de vraag of dit werk een goed referentiekader is, want wellicht vinden ze het stiekem toch veel belangrijker dan ze op onze school laten blijken.
Maar dat is psychologie van de koude grond en daar heb ik niet voor geleerd...
Wel zie ik om me heen dat (jonge) mensen daadwerkelijk veel meer mixen en matchen, shoppen bij verschillende subculturen en zich in meerdere groepen, met verschillende identiteiten ook, thuis voelen.
En ik neem aan dat ze dezelfde identificatie en veiligheid zoeken als vanouds, maar de manier waarop ze dat doen verandert de laatste jaren door verschillende definities van netwerken.

Dat er nog best een paar sterk afgebakende subculturen zijn komt misschien vooral omdat die voor mijn gevoel grotendeels worden bevolkt door twintigers, dertigers en zelfs veertigers die zich daar nog in thuis weten en daar meer zelf een punt van lijken te willen maken.
Dat jongeren het tegenwoordig zo losjes aanpakken zegt misschien ook meer over wat men tegenwoordig onder een groep verstaat.
Het karakter van 'een groep' is veranderd, waardoor ook de redenen om voor een groep te kiezen, en de jongeren zelf zijn mee veranderd.
Vroeger, begin jaren 80, waren er heel erg duidelijke groepen, met een strikte dresscode, duidelijke gedragscodes en een vaststaande muzieksmaak waar niemand binnen de groep van afweek.
Je was een kakker, een punk, een new-waver (nu een alto of emo), een hardrocker of een streber (een stuudje of nerd ), gabbers bestonden bovendien nog niet, de XTC was nog maar net in opkomst...
Er leek niets tussen deze groepen in te zitten, en bij een groep horen, en dat drukte je met name uit door de kleding die erbij hoorde, leek een zaak van levensbelang voor velen om mij heen.

Die keuze bepaalde tenslotte waar je uitging, waar je je inkopen deed, je geld aan uitgaf.
Doordat ik vaak van school was gewisseld, had ik heel erg veel sociale contacten en kiezen voor een bepaalde 'stijl-groep' leek zonde van mijn tijd.
Ik maakte er juist een punt van bij geen enkele groep te willen horen, en juist daardoor hoorde ik bij een groep, namelijk die van 'de mensen die hun best deden bij geen enkele groep te horen', die in de jaren 90 kennelijk een soort van trend zette.
Want juist deze houding, in verschillende subculturen thuis willen zijn, is nu dus een subcultuur op zich geworden.
Het boek laat zien waarom en waarop jongeren van tegenwoordig groepen (en dit zijn heus niet altijd subculturen) selecteren, wat ze er hopen te vinden en wat het ze daadwerkelijk oplevert.
Het lezen ervan roept ondertussen veel vergelijkingen met mijn eigen pubertijd en adolescentie op...Dat is ook mooi.
Ik merk dat volwassenen die niet met jongeren werken de neiging hebben om elke uiting van jeugdcultuur te zien als een tegencultuur.
Jongeren zetten zich af tegen volwassenen, maar zijn vaak toch nog in dezelfde vijver aan het vissen als het gaat om normen en waarden.
Meestal zijn jongeren toch een afspiegeling van hun thuisfront, en zoeken ze mensen op die uit soortgelijke verhoudingen komen.
Het zijn over het algemeen geen jongeren die zich bewust vanuit een besef van hun positie als bijvoorbeeld arbeidersklasse afzetten tegen de maatschappij of de wereld van hun opvoeders.
Maar omdat volwassenen de helft van de tijd in een andere belevingswereld zitten, die van werk, zorgen en plichten, zijn jongeren een groep geworden die ze niet meer begrijpen, en waar ze ook slecht mee communiceren.
Er zijn maar weinig echte tegenculturen, en nog minder politiek gestuurde tegenculturen zijn er te vinden onder jongeren.
Alternatief, ja, maar niet persé tegen de wereld.

Wat zijn de vragen ook al weer?

Wat is een peergroup en waarom ontstaat deze?
Wat is de rol hierin van de adolescent?
Wat zijn voor- en nadelen van een peergroup?

vrijdag 4 februari 2011

Wat is een peergroup en waarom ontstaat deze?

Een peergroup is eigenlijk een kliek die uit gemiddeld 6 personen bestaat.
Hierbinnen is sprake van 'strong ties', de binding tussen de leden van een peergroup kan sterker zijn dan de binding die je met familie hebt.
Peergroups maken daarnaast onderdeel uit van een veel groter netwerk van 'çliques', omdat leden ook met leden uit andere peergroups contacten aangaan.
Maar hoe groter het netwerk, hoe meer kans op 'weak ties'.
Deze zwakkere verbindingen zijn hoe dan ook toch heel erg waardevol.
Het is langs dit netwerk waar jongeren naast identificatie informatie vinden.
Informatie over een leefwereld waar ze niet snel uit zichzelf terecht zouden komen.
Informatie en kennissen via welke ze later werk of huisvesting vinden, waarmee ze hun horizon verbreden.

De peergroup ontstaat op scholen, op straat en overal waar je je vrije tijd vorm geeft.
Overal waar je regelmatig mensen tegenkomt die je interesse en belevingswereld delen.
Hierdoor kun je stellen dat soort soort opzoekt, veel jongeren zullen gaan zoeken naar mensen met wie ze zich kunnen identificeren, mensen die uit vergelijkbare economische, etnische en sociale verhoudingen komen.
In zekere zin kan de peergroup gezien worden als een mede-opvoeder, in ieder geval als een factor in socialisatie, maar de basis wordt doorgaans in het gezin gelegd.
Een groep biedt jongeren herkenning en veiligheid, een plek waar ze hun eigen identiteit ontdekken en vormen en waar ze bevestiging krijgen.
Steun bij twijfel en advies bij onzekerheid.
Steun die je misschien thuis ook wel volop kunt krijgen, maar jongeren hebben ook behoefte aan een plek waar ze juist los kunnen komen van thuis.

Wat is de rol hierin van de adolescent?

De rol van de adolescent in het ontstaan van de peergroup is vrijwel nooit een bewuste.
Je kunt wel stellen dat jongeren heel soms strategisch nadenken over welke groep een garantie geeft om succesvol en veilig de dag door te komen, maar over het algemeen ontstaan vriendschappen uit emotionele en sociale behoeftes, die grotendeels gestuurd worden door ons onderbewustzijn.
Deze basisbehoeften zoals veiligheid, geborgenheid, acceptatie en verzelfstandiging zijn zo ingebakken in onze natuur, dat we ze als vanzelfsprekend kunnen beschouwen.
Het is verbonden aan je prettig voelen, het gezellig hebben met elkaar en ook aan onze behoefte om loyaliteit en compassie aan anderen te bieden.
Hieruit kun je concluderen dat het de basisbehoefte is die ons drijft, als een soort drift, een proces waar we niet zelf in sturen.
Uiteraard is dat wat kort door de bocht, maar ik heb vrijwel nergens een jongere ontmoet die willens en wetens, met het doen van een vergelijkende studie, met tabellen en scenario's in de hand, kiest voor de meest succesvolle clique om zich bij aan te sluiten, dit komt kennelijk zelden voor, meestal regelt zich zoiets vanzelf.

De jongere is echt niet de hele dag bezig met de letterlijke vraag; "Is dit een groep waar ik veilig ben?" of "Kan ik hier goede adviezen krijgen als ik ze nodig heb?".
Maar uiteraard wellicht wel dagelijks met de vraag; "Voel ik me goed?".
En natuurlijk is vriendschap een gekozen relatie, maar ook dit is iets wat vanzelf ontstaat op basis van gedeelde opvattingen en gevoelens.
Het mag overigens niet onvermeld blijven dat op latere leeftijd studenten wél degelijk beredeneerd kiezen voor een sociaal netwerk dat hun beroeps-kansen vergroot (Studentendisputen of politieke netwerken).
Dit gebeurt vanaf het moment dat jongeren bewust aan hun toekomst gaan bouwen, iets wat ze voor hun zestiende wel ergens in hun achterhoofd hebben, maar wat pas een noodzakelijkheid wordt op het moment van belangrijke beroepskeuzemomenten.
We gaan er dan wel van uit dat de adolescent op dat moment al redelijk los is van zijn of haar ouders en in grote mate al zelfstandig in het leven staat met alle verantwoordelijkheden die daar bij horen, eigenlijk is de adolescent dan al lang een volwassene....


Wat zijn voor- en nadelen van een peergroup?

Laat ik beginnen met de nadelen.
De aandacht voor negatief gedrag door jongeren met als belangrijkste reden peer-pressure, denk aan de "Just say no!" (to your peers) campagne tegen drugs, werd onderwerp van veel discussies waarin jongeren ondertussen bijna structureel als een "Probleem" werden beschouwd.
Jongeren werden en worden als één groot problematisch collectief beschouwd.
Ze moeten worden verspreid, opgevangen, bezig gehouden of in een traject zitten.
Er zijn weinig jongeren die worden geroemd vanwege de geweldige creativiteit, levenslust en daadkracht die nog niet met protocollen doodvergaderd is, terwijl dit natuurlijk ook een feit is.
De nadelen van peergroups zijn dan ook vooral op het gebied van het maken van keuzes te benoemen.
Bijvoorbeeld deze in scene gezette groepsdruk (waarbij ik het reuze grappig vind dat die meisjes waarschijnlijk nog geen 16 zijn, maar wel over drank vervoegen, en ik het gevoel heb dat het meisje dat zo dapper weigert dit al veel langer geleden heeft opgegeven...) is een scenario waar met name ouders van wakker liggen:

Keuzes maken heeft te maken met loyaliteit aan de groep.
Je maakt niet graag keuzes die je diskwalificeren binnen de groep.
Andere nadelen van peergroup-gedrag zijn gebonden aan het vormen van je identiteit.
Daar kun je het meeste last van hebben als een peergroup zich tegen je keert.
Denk aan homoseksuele jongeren die uit de kast komen en hun oude vriendengroep opeens niet meer aan hun kant weten, denk aan ongeacht welke jongeren die hoe dan ook
(etnisch, uiterlijk, cultureel of gedragsgebonden) anders zijn en daardoor vijandigheden te verduren krijgen.
Deze uitsluiting van de groep waar ze bij willen horen of bij hoorden kan grote, soms extreme, gevolgen hebben.
Zeker in het tijdperk van de nieuwe media komt alles veel harder en sneller binnen bij iedereen.
Maar het kan ook al laagdrempeliger problemen geven als de groep nogal dwingend is in haar opvattingen.
Hoe sterker vervlochten met een groep, hoe moeilijker om je eigen identiteit te vormen en te behouden.
Hoe moeilijker ook om conflicten, die ook bij een relatie horen, te hebben en er mee te leren omgaan, hier kies je meestal voor het omzeilen van het conflict om veilig binnen de groep te blijven.
Je kunt hier wel een kringetje in zien met wat fantasie.
Het is al met al voor jonge mensen moeilijk om voor zichzelf te kiezen.
Maar er zijn ook voordelen, gelukkig....
Die voordelen hangen overigens nog steeds samen met dezelfde motieven; veiligheid en identiteit.
Door een peergroup groeien tot de persoon die je wil en kan zijn is natuurlijk ook positief te duiden.
Een tijd geleden kwam deze campagne uit Engeland in het nieuws, waarin jongeren niet als probleem maar als inspiratie en oplossing worden gezien en overal ter wereld goede dingen proberen te doen zoals bijvoorbeeld vrijwillig levens redden;

De jongeren in deze video maken ook deel uit van een peergroup, om precies te zijn van de jongerenafdeling van de reddingsbrigade op zee.
Er zijn veel meer voorbeelden van groepen waarin jongeren wel gewoon goede keuzes en afwegingen maken.
Groepen waar ze niet alleen vinden wat ze nodig hebben, maar ook boven zichzelf uit kunnen groeien.
Ze kunnen collectief beschikken over relevante en leeftijdsgebonden informatie die hen helpen om grip op de wereld te krijgen, zich voor te bereiden op een zelfstandig leven, op een rol waarin ze ook iets willen en kunnen betekenen voor anderen.
Het beeld van de jongere die egoïstisch voor zichzelf leeft, comfortabel in die verantwoordingsvrije verlengde jeugdfase, met een gebrek aan compassie vanwege het nog niet helemaal voltooid zijn van alle nodige hersenverbindingen, kan bij deze drastisch worden genuanceerd.
Jongeren en hun peergroups zijn wel degelijk een positieve kracht, dat wij dat als volwassenen, ploeterend op onze volwassen eilandjes, snel zijn vergeten zegt misschien wel meer over ons dan over hen.

donderdag 3 februari 2011

En nu zijn jullie aan de beurt.

Want ik houd hier op.
Gegroet!
Alles wat ik heb kunnen vinden, bedenken, concluderen staat hier nu voor eeuwig op het internet.
Het was precies wat ik me er van had voorgesteld.
Veel open deuren maar ook bevestiging.
Van wat ik doe en wat ik wil doen.
Werken met jongeren, kennisoverdracht, bouwen aan straks, ook al is die laatste nogal hoogdravend.
Ik ben benieuwd naar jullie reacties, naar mogelijkheden tot discussie, naar meer dan dit en nog wat...
Oh, en omdat ik dat had gezegd tijdens de presentatie; die brief aan mezelf! Dear me....

Lieve Jon.
Ik weet dat het allemaal niet meevalt. Je denkt het allemaal te begrijpen, maar dan is dat toch niet zo. Je vriendinnen zijn allemaal bezig met sparen voor hun uitzet, omdat ze al vaste verkering hebben, maar jij kunt je gewoon niet voorstellen dat het leven alleen maar daarom draait. Je ziet jezelf niet een huis kopen achter het huis van je ouders, elke zondag op de voetbalwei staan....Je kan niet wachten tot je naar een andere stad toe mag, ver van de oostelijke mijnstreek, waar helemaal geen toekomst lijkt te zijn. Je baalt als een stekker dat de dekaan alleen maar een folder over verpleegkunde B had vanochtend, die man komt van een andere planeet en kent jou helemaal niet. Houdt moed! De vragen blijven maar je vindt steeds meer antwoorden. Als je je nu voorstelt hoe je later zou willen leven, kan ik je vertellen dat als je later om je heen kijkt het allemaal redelijk klopt met het plaatje in je hoofd. Je ontmoet mensen die vrienden voor het leven zullen blijken en waar je mee gaat reizen en oud mee wordt. Je wordt gelukkig, ik beloof het je!
Alle liefs, Jon.